Peter en Dinie zijn in de zestig en wonen op een mooie plek in De Wolden. Dinie werkt drie dagen in de week met veel plezier in een kledingzaak. Daarnaast is ze thuis veel aan het zorgen. Ze is namelijk mantelzorger van haar man Peter sinds hij de diagnose van een spierziekte gekregen heeft.
Dinie doet dit met alle liefde voor haar man, maar ze merkt dat het haar teveel begint te worden. Zowel fysiek maar ook mentaal wordt het zwaarder. Peter en Dinie vinden samen dat er iets moest veranderen. Ze bellen naar Stichting OCO om te vragen wat ze zouden kunnen doen. De cliëntondersteuner komt daarom bij ze langs om samen te kijken naar hun situatie.
De cliëntondersteuner vraagt aan Dinie; wat heb jij nodig?
Al snel wordt voor iedereen duidelijk dat het een groot verschil zal maken als Dinie niet meer de volledige zorg voor Peter op zich hoeft te nemen. De cliëntondersteuner stelt voor om te kijken naar de mogelijkheden van thuiszorg. Peter en Dinie moeten wel erg aan het idee wennen dat iemand anders hen hierbij gaat helpen. Maar samen wordt besloten om dit 1 keer in de 2 weken te gaan proberen om hieraan te kunnen wennen.
Wat is er nog meer mogelijk?
Om Dinie ook meer tijd en ruimte voor zichzelf te geven, wordt er samen met de cliëntondersteuner gekeken naar een passende dagbesteding voor Peter. Ze geeft als tip mee om verschillende locaties te gaan bezoeken zodat de sfeer geproefd kan worden. Ze kunnen dan kijken waar Peter zich het meeste thuis voelt. De cliëntondersteuner geeft hun informatie over hoe ze de dagbesteding kunnen regelen. Er wordt uitleg gegeven over Wmo en over de Zorgverzekeringswet (Zvw). Ook wordt er alvast nagedacht over de toekomst en wat er dan mogelijk geregeld moet worden.
Inmiddels komt de thuiszorg elke week langs en heeft Peter een leuke zorgboerderij gevonden waar hij helemaal op z’n plek zit. En Dinie heeft weer tijd om gezellig af te spreken met vriendinnen en even op te laden. Als ze dan thuiskomt, kan ze met alle liefde de zorg en aandacht aan Peter geven.